Inleiding
Netwerkscheiding is het scheiden van netwerkbeheer en dienstverlening (dus het doorbreken van verticale integratie) en is van toepassing op incumbents (zeg maar PTT's) in de telecom, maar ook op nutsbedrijven, het spoor en zelfs de post. Er zijn verschillende gradaties:
- Accounting separation: gescheiden financiele rapportage.
- Functional separation: netwerkbeheer in een aparte business unit, gecombineerd met operationele regels en een Chinese muur.
- Structural separation: het netwerkbedrijf wordt afgesplitst als dochterbedrijf.
- Ownership regulation: het netwerkbedrijf wordt verkocht.
Algemeen
Scheiding (separation) is relevant waar een monopolie, of ten minste aanmerkelijke marktmacht (significant market power, SMP), doorbroken moet worden. Concurrende dienstverleners (service providers) moeten onder gelijke voorwaarden (equivalence, non-discrimination) toegang hebben tot het netwerk van de netwerkbeheerder (access provider). Hier gaat het niet alleen om gelijke tarieven, maar ook om zaken als: vertragingstactieken en verlagen van de prioriteit als het gaat om concurrerende service providers. Daardoor ontstaat een level playing field voor de service provider die gelieerd is aan het netwerkbedrijf enerzijds en de concurrentie anderzijds. Toezichthouders (National Regulatory Agencies, NRA) streven naar concurrentie op basis van eigen infrastructuur (infrastructure-based competition), dus service providers worden gestimuleerd zelf bij te dragen aan de infrastructuur. In het ideale geval ontstaan diverse infrastructuren (replication), opdat regulering weer beeindigd kan worden. Volledige replicatie komt echter niet voor, maar scheiding kan er op zijn minst voor zorgen dat de regulering van de retailmarkt (tarieven voor eindgebruikers) gestopt kan worden; dit in tegenstelling tot de wholesalemarkt (prijzen die het netwerkbedrijf rekent aan service providers).
Voor- en nadelen
De voordelen van separation zijn duidelijk (zie boven). Je zou kunnen zeggen: volledige ownership regulation is het ideaal. Er zijn echter ook nadelen. Ten eerste moeten er kosten gemaakt worden voor het scheiden van beide bedrijfsonderdelen: reorganisatie, splitsen, het dupliceren van activiteiten. Daardoor gaan de wholesaletarieven voor alle service providers omhoog. Ten tweede dreigt het netwerkbedrijf geen incentive meer te hebben om te investeren. Dat zal de kwaliteit onder druk zetten. Kortom, separation impliceert regulering van prijzen op wholesaleniveau, maar ook regulering van kwaliteit, investeringen en dienstenpakket (portfolio).
Een probleem in de telecom (in tegenstelling tot nuts en spoor) is dat de technologie rap verandert. Daardoor kan de scheiding tussen netwerk en diensten vandaag anders worden aangebracht dan misschien morgen het geval zal zijn. Distributienetwerken in nuts en spoor zijn ook eerder aan te merken als natuurlijke monopolies. In telecom echter is wel sprake van replicatie (duplicatie) van netwerkonderdelen door concurrenten. Scheiding van de incumbent impliceert dus een einde aan verticale integratie, terwijl de concurrenten wel verticaal geintegreerd kunnen blijven.
De praktijk
BT geldt in de telecom als lichtend voorbeeld. Functionele scheiding resulteerde in de oprichting van Openreach. Dat was goed voor de concurrentie (de LLU-markt kwam nu pas goed van de grond), voor de consument (prijsoorlog in de breedbandmarkt, penetratie schiet omhoog) en voor BT (outperformance van het aandeel). Wel heeft de prijsoorlog tot een grote consolidatie geleid. Het succes heeft ervoor gezorgd dat de Europese Commissie nu onderzoekt of het model overal in Europa ingevoerd kan worden (of ten minste als instrument aan de lokale NRA kan worden aangereikt).
Conclusie
Persoonlijk verwacht ik dat separation in veel landen zal worden ingevoerd. Ik ga er zelfs van uit dat het op termijn naar ownership regulation gaat. Daarnaast zie ik glasvezelnetwerken als natuurlijke monopolies en replicatie zou zinloos zijn. Ik ben daarom voorstander van landelijke FTTH-netwerken in handen van bijvoorbeeld een public/private partnership (PPP), zeg maar de NetCo. Die moet natuurlijk gereguleerd worden, waarbij het een aantrekkelijke return kan maken. Telecom New Zealand laat al weten een pure service provider te willen zijn.
Ik denk dat het gevaar van onderinvesteren (gebrek aan incentive) klein is, omdat de wholesaletarieven gebruiksafhankelijk kunnen zijn (ander dan in de eindgebruikersmarkt, waar de flat-fee gangbaar is: dat zorgt voor beperklte pricing power als gevolg van het Broadband Incentive Problem). Een groot aantal service providers betekent uitstekende dienstverlening, stijgend gebruik, meer omzet voor de NetCo en dus ruimte om te investeren zodat steeds meer diensten mogelijk worden.
Slotwoord
Samen met andere bloggers heb ik deze week een initiatief gestart: The Fibre Ring. Het gaat om Stefano Quintarelli (Italie), Keith McMahon (GB), Benoit Felten en Jean Michel Billaut, aangevuld met Dirk van der Woude, die voor de gemeente Amsterdam meewerkt aan het realiseren van Citynet. We werken aan een website met blogroll en wiki en bovendien een Manifesto/Declaration voor het stimuleren van FTTH-initiatieven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten