woensdag, september 26, 2007

KPN mikt op prijselasticiteit en outsourcing


In een interview met het Duitse Handelsblatt van gisteren liet Ad Scheepbouwer doorschemeren dat KPN-dochter E-Plus doorgaat op het pad van prijsvechten.

Mobiele telefonie is in Duitsland relatief weinig populair, getuige het lage aantal belminuten per klant per maand. Scheepbouwer wijst op gemiddelde belkosten van 14 c/min, ofwel 3.5 x de kosten van 'vast'. In andere Europese landen is dat slechts 2 x. Het tarief moet omlaag naar 8 c/min, vindt Scheepbouwer. Prijselasticiteit (dus scherp hogere volumes) moet ervoor zorgen dat de omzet er niet onder lijdt. Hinderpaal bij zo'n tarief is het afwikkeltarief (mobile termination), dat momenteel nog boven de 8 c/min ligt. T-Mobile en Vodafone hanteren 9.94 c/min, E-Plus en O2 zitten op 8.78 c/min.

Hiermee wil KPN het marktaandeel verder laten groeien. Het is wat omslachtig verwoord, en daardoor verkeerd geciteerd op andere bronnen (van 15% naar 30%), maar het komt neer op wat er in de tabel staat (30% van de mobile-only markt).

Interessant, maar door de andere media over het hoofd gezien, zijn de uitlatingen over outsourcing (E-Plus heeft al een deal met Alcatel-Lucent). Het enige wat KPN wil doen is verkoop, marketing en kwaliteitsbewaking.

Opmerkingen:
  • Ik ben positief over dit inzetten op elasticiteit. Op lange termijn zullen de tarieven van vast en mobiel verder convergeren. Mobiel bellen zal vast bellen steeds verder verdringen.
  • De marktleiders T-Mobile en Vodafone zullen last houden van E-Plus, dat gestaag marktaandeel wint. Echter, de E-Plus strategie (het in de markt zetten van goedkope sub-brands zoals Simyo en Base) zal verder navolging vinden. Onlangs is O2 gestart met Fonic en T-Mobile met congstar (double play met internet).
  • Wat outsourcing betreft: het wachten is op outsourcing van het vaste net. KPN heeft al een reeks deals voor deelgebieden gesloten met o.a. IBM en Accenture.

dinsdag, september 04, 2007

KPN kent de 'sweet spots'

KPN versnelt en verruimt de inkoop van eigen aandelen. De boodschap is drieledig en mikt vooral op de 'sweet spots' van de PR voor beursgenoteerde telco's: free cashflow (hoog, of op z'n minst stabiel), acquisities (alleen bij uitzondering) en aandeelhouderswaarde (ons belangrijkste doel).
  1. FCF: 'het zit wel goed met onze free cashflow', lijkt men te willen zeggen. De omzetgroei is minimaal, maar de kosten gaan omlaag door het All-IP project en de investeringen (in IPTV) zijn goed te dragen. Toch is het geen echte verrassing, want de EBITDA ligt vrij stabiel op tegen de EUR 5 miljard en de capex op grofweg ruim EUR 1.5 miljard. Dan blijft er nog wel wat ruimte over (als je ook Getronics meeneemt).
  2. Acquisities: “... verwacht in de resterende maanden van 2007 geen overnamekansen die tot een significant hogere aandeelhouderswaarde kunnen leiden“. Een 'politiek zeer correcte' formulering. Beleggers horen dit graag. Bouygues is van de baan en blijkbaar is Getronics genoeg om in de ICT uit te breiden.
  3. Koers: “... om zodoende te kunnen profiteren van de lage beurskoersen“. Een duidelijke boodschap. Heel anders dan Wolters Kluwer, dat zijn inkoopprogramma traag uitvoert, terwijl de koers dipt.

woensdag, juli 04, 2007

Netwerkscheiding en FTTH

Op de site van de Arcep, de Franse NRA (telecomregulator), staat een aan te bevelen nieuwsbrief over het hoe en waarom en over de voors en tegens van (functionele) netwerkscheiding.

Inleiding

Netwerkscheiding is het scheiden van netwerkbeheer en dienstverlening (dus het doorbreken van verticale integratie) en is van toepassing op incumbents (zeg maar PTT's) in de telecom, maar ook op nutsbedrijven, het spoor en zelfs de post. Er zijn verschillende gradaties:
  • Accounting separation: gescheiden financiele rapportage.
  • Functional separation: netwerkbeheer in een aparte business unit, gecombineerd met operationele regels en een Chinese muur.
  • Structural separation: het netwerkbedrijf wordt afgesplitst als dochterbedrijf.
  • Ownership regulation: het netwerkbedrijf wordt verkocht.
Doel van separation is het verbeteren van de concurrentie, wat moet leiden tot meer keuze, betere en meer diensten, lagere prijzen, investeringen en economische groei.

Algemeen

Scheiding (separation) is relevant waar een monopolie, of ten minste aanmerkelijke marktmacht (significant market power, SMP), doorbroken moet worden. Concurrende dienstverleners (service providers) moeten onder gelijke voorwaarden (equivalence, non-discrimination) toegang hebben tot het netwerk van de netwerkbeheerder (access provider). Hier gaat het niet alleen om gelijke tarieven, maar ook om zaken als: vertragingstactieken en verlagen van de prioriteit als het gaat om concurrerende service providers. Daardoor ontstaat een level playing field voor de service provider die gelieerd is aan het netwerkbedrijf enerzijds en de concurrentie anderzijds. Toezichthouders (National Regulatory Agencies, NRA) streven naar concurrentie op basis van eigen infrastructuur (infrastructure-based competition), dus service providers worden gestimuleerd zelf bij te dragen aan de infrastructuur. In het ideale geval ontstaan diverse infrastructuren (replication), opdat regulering weer beeindigd kan worden. Volledige replicatie komt echter niet voor, maar scheiding kan er op zijn minst voor zorgen dat de regulering van de retailmarkt (tarieven voor eindgebruikers) gestopt kan worden; dit in tegenstelling tot de wholesalemarkt (prijzen die het netwerkbedrijf rekent aan service providers).

Voor- en nadelen

De voordelen van separation zijn duidelijk (zie boven). Je zou kunnen zeggen: volledige ownership regulation is het ideaal. Er zijn echter ook nadelen. Ten eerste moeten er kosten gemaakt worden voor het scheiden van beide bedrijfsonderdelen: reorganisatie, splitsen, het dupliceren van activiteiten. Daardoor gaan de wholesaletarieven voor alle service providers omhoog. Ten tweede dreigt het netwerkbedrijf geen incentive meer te hebben om te investeren. Dat zal de kwaliteit onder druk zetten. Kortom, separation impliceert regulering van prijzen op wholesaleniveau, maar ook regulering van kwaliteit, investeringen en dienstenpakket (portfolio).
Een probleem in de telecom (in tegenstelling tot nuts en spoor) is dat de technologie rap verandert. Daardoor kan de scheiding tussen netwerk en diensten vandaag anders worden aangebracht dan misschien morgen het geval zal zijn. Distributienetwerken in nuts en spoor zijn ook eerder aan te merken als natuurlijke monopolies. In telecom echter is wel sprake van replicatie (duplicatie) van netwerkonderdelen door concurrenten. Scheiding van de incumbent impliceert dus een einde aan verticale integratie, terwijl de concurrenten wel verticaal geintegreerd kunnen blijven.

De praktijk

BT geldt in de telecom als lichtend voorbeeld. Functionele scheiding resulteerde in de oprichting van Openreach. Dat was goed voor de concurrentie (de LLU-markt kwam nu pas goed van de grond), voor de consument (prijsoorlog in de breedbandmarkt, penetratie schiet omhoog) en voor BT (outperformance van het aandeel). Wel heeft de prijsoorlog tot een grote consolidatie geleid. Het succes heeft ervoor gezorgd dat de Europese Commissie nu onderzoekt of het model overal in Europa ingevoerd kan worden (of ten minste als instrument aan de lokale NRA kan worden aangereikt).

Conclusie

Persoonlijk verwacht ik dat separation in veel landen zal worden ingevoerd. Ik ga er zelfs van uit dat het op termijn naar ownership regulation gaat. Daarnaast zie ik glasvezelnetwerken als natuurlijke monopolies en replicatie zou zinloos zijn. Ik ben daarom voorstander van landelijke FTTH-netwerken in handen van bijvoorbeeld een public/private partnership (PPP), zeg maar de NetCo. Die moet natuurlijk gereguleerd worden, waarbij het een aantrekkelijke return kan maken. Telecom New Zealand laat al weten een pure service provider te willen zijn.
Ik denk dat het gevaar van onderinvesteren (gebrek aan incentive) klein is, omdat de wholesaletarieven gebruiksafhankelijk kunnen zijn (ander dan in de eindgebruikersmarkt, waar de flat-fee gangbaar is: dat zorgt voor beperklte pricing power als gevolg van het Broadband Incentive Problem). Een groot aantal service providers betekent uitstekende dienstverlening, stijgend gebruik, meer omzet voor de NetCo en dus ruimte om te investeren zodat steeds meer diensten mogelijk worden.

Slotwoord

Samen met andere bloggers heb ik deze week een initiatief gestart: The Fibre Ring. Het gaat om Stefano Quintarelli (Italie), Keith McMahon (GB), Benoit Felten en Jean Michel Billaut, aangevuld met Dirk van der Woude, die voor de gemeente Amsterdam meewerkt aan het realiseren van Citynet. We werken aan een website met blogroll en wiki en bovendien een Manifesto/Declaration voor het stimuleren van FTTH-initiatieven.

donderdag, juni 07, 2007

Het hoe en waarom van FTTH

Verglazing is het vervangen van bestaande telecominfrastructuur, meest koper en coax, door glasvezel (fiber). Belangrijk daarbij is op te merken dat verglazing al voor een heel groot gedeelte uitgevoerd is, namelijk in de backbone (het verbinden van centrales e.d.). Waar het in de huidige discussies echter meestal om gaat, is het toegangsnetwerk (access network, ofwel de local loop of de last mile), dat voor het overgrote deel nog bestaat uit koper (telecom operators) of coax (kabelbedrijven). Dit resulteert in Fiber to the Home: FTTH of FttH.

Reden voor verglazing is het netwerk geschikt te maken voor nieuwe diensten, zeg maar de triple play: telefonie, breedbandinternet, tv/video. Telco's (van oorspong slechts voor telefonie) en cableco's (van oorspong slechts tv) dwingen elkaar hiertoe en boren op deze manier nieuwe inkomstenbronnen aan.

Verglazing van de local loop is duur (capex, vooral voor het openen van de stoep) en bedrijven schuiven dit dan ook voor zich uit. De onderbouwing voor verglazing is technisch van aard (fiber als ultiem medium), maar ook financieel (capex vs. opex), markttechnisch (nieuwe toetreders) en beleggingstechnisch (hoe reageert de markt?):
  • Technisch. Over het algemeen is men het erover eens dat fiber het ultieme medium is. Dat betreft zowel performance (bandbreedte dus capaciteit en snelheid, maar ook QoS: quality of service) als onderhoudskosten (opex).
    Totdat het zover is, houden bedrijven doorgaans vast aan de prestaties van koper (opgewaardeerd met DSL-technologie) en coax (met DOCSIS-technologie). De nieuwste DSL-variant (VDSL2) gaat tot zo'n 100 Mbps en de nieuwste DOCSIS-variant (DOCSIS 3.0) gaat tot 160 Mbps.
    Ook mensen die betrokken zijn bij nieuwe ('revolutionaire') draadloze technologieen (zoals WiMAX, xMax, LTE, 4G) willen nog wel eens twijfelen aan de noodzaak van fiber in toegangsnetwerken.
  • Financieel: FTTH is duur (capex), maar biedt tevens kostenbesparingen (opex). BT zegt de business case van FTTH niet rond te krijgen, terwijl Verizon (VS) en NTT (Japan) het wel kunnen.
  • Markttechnisch: Nieuwe toetreders met gedurfde plannen dwingen enkele PTT's het FTTH-pad op (zie boven), met name in Frankrijk en Japan. Wanneer voelt KPN de druk van Reggefiber dermate toenemen dat het ook een landelijk FTTH-plan moet maken? Vroeg of laat zal het wel zover komen, want KPN behoort tot de partijen die in beginsel het belang van FTTH erkennen. Ook is het een manier voor PTT's om weer een voorsprong te nemen op de kabel.
  • Beleggingstechnisch: De vraag voor het management is ook: hoe reageert de beurs op een FTTH-plan?
    De kabel heeft er net een kostbare opwaardering op zitten en heeft er nauwelijks geld voor. (Toen Comcast recent het capex-budget verruimde, reageerde de koers direct negatief.) Het coaxnetwerk was namelijk gebouwd voor analoge TV (dus niet tweeweg) en moest geschikt gemaakt worden voor tweeweg digitale signalen. Daarbij is glasvezel tegelijk verder doorgetrokken naar de klant. In dat opzicht heeft de kabel een voorsprong genomen op telecomnetwerken. Let wel: telecomnetwerken zijn altijd al tweeweg geweest (immers, bellen vergt tweeweg, het ontvangen van TV niet).
    Telecombedrijven (PTT's) dragen nog de littekens van de internetbubble en denken een gedurfd FTTH-plan niet aan de markt kwijt te kunnen.

Van land tot land zijn er grote verschillen:
  • Nederland: de kabel heeft FTTH categorisch afgewezen. KPN wilde gezamenlijk een Deltaplan Glas uitvoeren (1 netwerk te bouwen door alle participanten), maar zag dit dus getorpedeerd. KPN vindt een landelijk FTTH-netwerk te duur om in z'n eentje aan te leggen en beperkt zich tot greenfieldprojecten. Reggefiber (van Dick Wessels) voert een sluipende aanval uit op KPN, met tal van lokale initiatieven. Bijvoorbeeld in Nuenen hebben KPN en de kabel bijna geen abonnees meer.
  • Frankrijk: onder druk van 'nieuwe' toetreders Iliad (bekend van de merknaam Free) en neuf Cegetel is France Telecom overstag gegaan en heeft nu ook een ambitieus FTTH plan.
  • Japan: vergelijkbaar met Frankrijk.
  • VS: in dit duopolie land (telco vs. kabel, zonder resellers zoals Tele2) lopen de meningen sterk uiteen. Kabelbedrijf Comcast kan het zijn aandeelhouders niet aandoen wederom zwaar te investeren en zegt dat zijn netwerk goed genoeg is. Wat de telco's betreft doet AT&T geen FTTH (te duur) maar Verizon wel.
  • Algemeen:
    Munifiber: Overal ter wereld bemoeien gemeenten zich er steeds meer mee ('munifiber'), vooral in Scandinavie, Nederland, de VS en Frankrijk. Dit gebeurt vaak via public/private partnerships (PPP), zoals in Amsterdam. In de VS verzetten telco's en cableco's zich met hand en tand. Zware lobby-activiteiten (resulterend in wetgeving) hebben ervoor gezorgd dat munifiber in veel staten slechts moeizaam van de grond komt.
    FTTC: KPN, Deutsche Telekom en AT&T zijn voorbeelden van telco's die een interimstrategie volgen: zij verglazen de local loop niet, maar trekken glasvezel wel verder door naar de klant, namelijk van de centrale naar de straatkast: Fiber to the Cabinet (FTTC). De grote kosten (het openleggen van de stoepen) schuiven ze dus voor zich uit. Voordeel is wel dat vanuit de straatkast VDSL-technologie kan worden toegepast. Dit werkt namelijk uitsluitend op een korte local loop (van maximaal pakweg een kilometer). VDSL is sterk afstandsafhankelijk: de performance verslechtert rap als de klant verder dan een kilometer van de straatkast af woont.

dinsdag, mei 15, 2007

Telco 2.0: open vs. verticaal geintegreerd

Blogger Martin Geddes, afkomstig van Sprint, maakt zich al jaren sterk voor 'telco 2.0': in de veranderende IP-wereld moeten telecombedrijven (met name PTT's) hun business model aanpassen om niet kopje onder te gaan.

De ware Telco 2.0:
  • Mikt niet op verticale integratie. Ieder z'n sport. Je moet niet alles willen, partneren is beter. Schoenmaker hou je bij je leest.
  • En dus ook: Splitst zijn netwerk af. Het netwerk vervoert bitjes en is een natuurlijk monopolie. Vergelijk het splitsen van netwerk en diensten bij het spoor (Prorail en de NS), nutsbedrijven (Nuon./Essent moet mogelijk splitsen) en misschien zelfs in de posterijen. Het bekende voorbeeld is Openreach, waarin BT zijn toegangsnetwerk heeft ondergebracht. Het netwerk moet een lean & mean bedrijf zijn, met stabiele (gereguleerde) cashflows.
  • Stelt zijn netwerk open voor andere aanbieders. Door wholesale partners (naast de eigen retailorganisaties) toe te laten stijgt de bezettingsgraad, neemt de waarde van het netwerk toe, worden nieuwe diensten aangeboden op het netwerk en boort het een nieuwe inkomstenbron aan: wholesale.
  • Biedt natuurlijk ook zelf vernieuwende retailprodukten aan. Vergeet niet dat je moet concurreren met sterk innovatieve bedrijven als Google en zelfs Amazon.com. Denk aan VoIP, email, YouTube en talloze mooie webapplicaties.
  • En diversificeert in ICT-diensten voor zakelijke klanten.

Martin wijst op de herstructureringen die PTT's ondergaan.

  • Oud: het netwerk stond centraal: vast, mobiel, internationaal.
  • Momenteel schakelt KPN over op een klantgerichte structuur: consumenten, bedrijven, operators. BT is met Openreach een stap verder gegaan: deze nieuwe unit bedient alle retailorganisaties en heeft daarnaast een prikkel om ook nieuwe klanten (wholesale dus) op te zoeken.
  • Recent ging BT nog een stapje verder, met de oprichting van BT Design en BT Operate. De eerste gaat 'software-driven broadband services' ontwikkelen, terwijl de tweede ze zal laten draaien. Het lijkt erop dat BT Design dus vol gaat concurreren met Google! Daarbij heeft het diverse voordelen, vooral een groot aantal bestaande betalende klanten. BT Operate gaat de concurrentie aan met Amazon.com, dat zijn servernetwerk aanbiedt voor web services.

Femtocell vs. homezone


Femtocells (of picocells) zijn basistations voor de eindgebruiker, waardoor de dekking van mobiele netwerken binnenshuis het gewenste niveau haalt. Onder bloggende analisten is het onderwerp al enige tijd 'hot'.

De betekenis ervan wordt duidelijk als je de femtocell beziet in het licht van FMS (fixed mobile subsitution, een tool voor mobiele operators) en vooral FMC (fixed mobile convergence, een tool voor vaste aanbieders).


Verhouding tot FMC

Vaste operators, met name BT (Fusion), DT (T-One), FT (Unik, Unique), TI (Unica) en TeliaSonera (HomeFree) zijn ermee actief: met een handset bel je thuis via WiFi (backhaul via DSL) en elders via het mobiele netwerk van een partner. De gebruikte technologie is in veel gevallen UMA ('unlicensed mobile access'). Zie de tabel.


Technische problemen

Er liggen ook nog een paar technische hindernissen voor femtocells:


  • De technologie is nog niet uitontwikkeld. Er is nog geen standaard, laat staan commercieel verkrijgbare produkten.

  • Net als bij UMA is handover een probleem: een gesprek mag niet wegvallen als de beller het huis verlaat.

  • Zeker in het begin zal de prijs vrij hoog zijn ($100). De operator zal deze allicht moeten subsidieren.

Concurrentie van FMS

De Duitse trend van homezones (jaren geleden begonnen door O2: Genion service) breidt zich over Europa uit en biedt in zekere zin ook wat femtocells willen: thuis eenvoudig en goedkoop bellen (ook al lost de homezone het\nprobleem van gebrekkige indoor coverage niet op). Onderzoek toont aan dat gebruikers nu eenmaal vaak kiezen voor de mobiele telefoon, ook als een vaste lijn binnen bereik is. De homezone heeft daarbij het voordeel dat geen extra hardware of een DSL-lijn nodig is. Een nadeel is weer dat de homezone-diensten alleen gelden voor spraak.

Opvallend is dat juist in Duitsland een UMA-produkt (T-One van Deutsche Telekom) bij gebrek aan succes van de markt gehaald is. Misschien hebben de femtocells meer succes.

donderdag, mei 03, 2007

xG Technology: van koerssprong tot vitriool

Dean Bubley is een collega in de blogosphere. Hij schreef maandag een post over xG Technology - met als gevolg dat een anonieme belegger een paar emmers vitriool over hem uitstortte in de vorm van comments. Lees de post met commentaar.

Achtergronden:
  • Dean Bubley is een zeer gewaardeerd insider.
  • xG Technology claimt revolutionaire technologie (beter dan WiMAX). Dr Stuart Schwartz van de Princeton University staat in voor de revolutionaire technologie. Niettemin houdt Dean zijn twijfels.
  • De marktkapitalisatie is $1.8mrd. Sinds de beursgang in november (eerste handel $4.55) is de koers verdrievoudigd. De omzet is nog nihil, maar de eerste base stations worden nu uitgeleverd.

maandag, april 23, 2007

De weg naar FTTH

Iedereen is het er wel over eens: over een paar jaar hebben we allemaal een glasvezelverbinding. De grote vraag is echter: hoe gaan we van A (kopernet met open access, versplinterd kabelnet zonder open access) naar B (FTTH)?

De regelgeving in de telecomsector wijzigt de komende jaren door technologische innovaties, veranderingen in de vraag en consolidatie. Het landschap gaat er daardoor heel anders uitzien. Dat betekent grote wijzigingen voor niet alleen KPN en de aanbieders die van het KPN-netwerk gebruikmaken, maar mogelijk ook voor de kabelexploitanten.

Dit zijn de uitgangspunten daarbij:

1. Monopolies zijn uit den boze.
2. We hebben liever infrastructuur- dan dienstenconcurrentie.
3. Naast intermodale concurrentie (tussen concurrerende infrastructuren) willen we ook intramodale concurrentie (op de verschillende infrastructuren).
4. De behoefte aan bandbreedte groeit snel en noopt tot nieuwe-generatie netwerken. In het algemeen geldt IP als meest efficiënte netwerkprotocol en glasvezel als beste infrastructuur.
5. De kabel is een concurrerende infrastructuur en mogelijk zorgen de stroomdraad (BPL, ‘broadband over powerline’) en draadloze technologieën (WiMAX), voor nóg een toegang tot de consument.

Ik sta nu stuk voor stuk stil bij deze uitgangspunten.

1. Geen monopolies
Hierover kunnen we kort zijn. We hebben de PTT en de kabel, dus in het slechtste geval gaan we naar een duopolie toe. Meer hierover onder punt 3.

2. Infrastructuur- boven dienstenconcurrentie
De gangbare visie is dat dienstenconcurrentie aanbieders uitsluitend in staat stelt te concurreren op prijs en kwaliteit van de dienstverlening, terwijl infrastructuurconcurrentie ook produktdifferentiatie mogelijk maakt. Resellers voegen eigenlijk maar weinig toe aan de markt, wat ook blijkt uit het feit dat zij volledig van de toezichthouder afhankelijk zijn in hun voortbestaan. Een kleine prijs-squeeze van KPN, en foetsie (lees: failliet) is de alternatieve aanbieder.

Er is echter ook ruimte voor een ietwat dissidente mening: vergeet concurrentie op infrastructuur. Het gaat toch allemaal maar om bits. De applicaties verschuiven naar de rand van het netwerk. Denk bijvoorbeeld aan Skype (VoIP) en Joost (IPTV). Het enige wat je daarvoor nodig hebt is een robuuste breedbandverbinding, en de klant doet de was voortaan zelf.

3. Intra- en intermodale concurrentie
Zonder intramodale concurrentie zou KPN een monopolie hebben op haar netwerk. Dat is te meer onwenselijk vanwege de grote marktmacht van KPN (althans in telefonie). KPN heeft dan ook te maken met intramodale concurrentie van zowel infractuurspelers (Tele2, Orange, bbned en Tiscali NL) als van resellers (zoals Scarlet).
Kabelaanbieders als UPC hebben ook een monopolie op hun netwerk, maar hebben geen landelijke dekking. Hun macht op de TV-markt is dus in zekere zin beperkt. Overigens is er wel sprake van consolidatie: Casema, Multikabel en Kabelcom gaan samen en komen op een marktaandeel van rond de 50%. UPC heeft ongeveer dezelfde grootte en dan is er nog een reeks kleintjes.
Hoe dan ook, er is dus geen ‘level playing field’ tussen telefoon- en kabelnetwerk. Dat is KPN een doorn in het oog en de politiek will ook op de kabel intramodale concurrentie. Echter, als UPC en de Casema-groep nog eens samengaan (de eerste geruchten hebben hun ronde al gemaakt), zou KPN kunnen gaan lobbyen voor een duopolie. Zo’n situatie bestaat al in de VS – met het ongewenste nevenresultaat dat de penetratie van breedband (laag) en de tarieven (hoog) er achterlopen bij die van de andere ontwikkelde landen.

Een duopolie lijkt vergezochter dan het lijkt. De huidige regelgeving rond de intramodale concurrentie op het netwerk van KPN is namelijk achterhaald aan het raken (zie punt 4). Orange NL, bbned en Tiscali NL hebben dan ook al anderhalf jaar niet meer geïnvesteerd en hebben te koop gestaan. KPN wil Tiscali NL overnemen (de NMa beslist hierover in mei of juni), maar kopers voor Orange NL (dochter van France Télécom) en bbned (dochter van Telecom Italia) zijn blijkbaar niet te vinden. Kortom, als ook nog Tele2 de handdoek in de ring gooit, kan de NMa een fusie toestaan van UPC en Casema en is een duopolie nabij.

4. IP en glasvezel voor bandbreedte
KPN bouwt momenteel een ‘All-IP’ netwerk. Dat bestaat enerzijds uit een netwerk dat uitsluitend nog van IP (internet protocol) gebruik maakt, waardoor de kosten sterk dalen. Anderzijds legt KPN glasvezel tot steeds dichter bij de eindklant. Glasvezel biedt namelijk meer bandbreedte (capaciteit) dan koper (waarvan de bandbreedte ‘gepimpt’ wordt met DSL-technologie). De vraag naar bandbreedte stijgt exponentieel door zaken als web 2.0 (uploaden en downloaden van bijvoorbeeld filmpjes), IPTV (tv via het telefoonnet), HDTV (hoge definitie tv: meer beeldpuntjes, waardoor pakweg drie maal zoveel bandbreedte nodig is als voor standaard definitie tv), ‘gamen’ en beeldtelefonie.

Op dit moment reikt het glasvezel tot de centrale (MDF-locatie, ‘main distribution frame’) en van daar tot de gebruiker ligt een koperdraad (met daarop ADSL2+). KPN wil de komende jaren de glasvezel doortrekken van de 1350 MDF-locaties naar zo’n 24 duizend straatkasten. Van de straatkast naar de gebruiker loopt dan de koperdraad, waarop de nieuwste DSL-variant wordt losgelaten: VDSL2. Bijkomend voordeel: de 1350 MDF-locaties kunnen dicht en verkocht worden (op zo’n 200 na).
De combinatie glas-tot-MDF (FttExchange) + ADSL2+ biedt een bandbreedte van maximaal 24 Mbps (megabit per seconde). De werkelijke bandbreedte is echter sterk afhankelijk van de afstand en zal in de praktijk hooguit gemiddeld zo’n 10 Mbps zijn: nauwelijks genoeg voor HDTV, laat staat voor tegelijk tv-kijken, surfen en bellen. KPN heeft dit netwerk momenteel vrijwel landelijk dekkend.
De combinatie glas-tot-straatkast (FttStreetCabinet) + VDSL2 zal de bandbreedte vertwee- tot verviervoudigen. Now you’re talkin’!

Er is echter een probleem. Een GROOT probleem. De infrastructuur van Tele2, Orange, bbned en Tiscali NL staat opgesteld … in de MDF-locaties van KPN! Sluit KPN deze vastgoedlocaties, dan kan de apparatuur (zogenoemde DSLAM’s) van deze aanbieders dus gevoeglijk op de schroothoop. Willen we (lees: de OPTA) vasthouden aan intramodale infrastructuurconcurrentie op het netwerk van KPN, dan moeten we dus naar andere regelgeving toe. De huidige regels voorzien immers in toegang tot de MDF-locaties van KPN. Toegang tot de straatkasten is in theorie een alternatief, maar onderzoeksbureau Analysys heeft voor de OPTA berekend dat dat geen economisch haalbaar alternatief is. (En dan is er nog het probleem van de beperkte ruimte in de kleine straatkasten van KPN, iets wat we op deze plaats al eerder besproken hebben.)

Een oplossing van geheel andere aard is de splitsing van KPN in een netwerkbedrijf en een dienstenaanbieder. Dat is een model dat ook kan worden toegepast op nutsbedrijven en op spoorwegondernemingen (ProRail vs. NS). Zo is binnen het Britse BT het aansluitnetwerk (MDF-locaties + koper) afgesplitst in het nieuwe BT-onderdeel Openreach. De Europese Commissie ziet dit als lichtend voorbeeld voor Europa. Het garandeert namelijk een ‘level playing field’ tussen alle dienstenaanbieders op het netwerk van KPN (zeg maar, de retailorganisatie van KPN en Scarlet).
Overigens koos de OPTA er onlangs voor dit model niet op te leggen aan KPN. Enerzijds vindt OPTA zichzelf niet bevoegd, anderzijds zijn er twee redenen het niet te doen: de kabel zorgt in Nederland voor voldoende concurrentie en KPN biedt voldoende toegang tot haar netwerk.

5. Een derde (en vierde en vijfde) pijp
De markt van telecomapparatuur maakt stormachtige ontwikkelingen door. Niet alleen maken toeleveranciers als Ericsson, Alcatel Lucent, Nokia Siemens, Motorola, Nortel, ZTE, Huawei en UTStarcom apparatuur voor telecom- en kabelaanbieders. Zij richten hun pijlen ook op potentieel concurrerende infrastructuren.
Het gevolg is dat breedband (en dus de ‘triple play’ van tv, telefonie en internet) in de toekomst tot ons kan komen via nieuwe kanalen. Dat zijn:

· De stroomdraad. Motorola is een partij die apparatuur maakt die het stroomnet van nutsbedrijven geschikt maakt voor breedband (‘broadband over powerline’, BPL). Vooralsnog zijn nutsbedrijven verwikkeld in een consolidatieslag (Nuon/Essent, Endesa/Enel), maar zodra de technologie rijp is, kunnen zij hun netwerk als derde pijp gaan exploiteren.
· De gasbuis. Het schimmige Amerikaanse bedrijf Nethercomm heeft technologie voor ‘broadband in gas’ (BiG). Klanten heeft het nog niet, maar Nethercomm houdt vol dat het werkt. Het is in zekere zin een combinatie van vast (de gasbuis) en draadloos (de gebruikte technologie is UWB, ‘ultra wideband’).
· WiMAX. Van alle draadloze technologieën lijkt WiMAX lijkt de meeste kans te maken, met voorstanders als Intel, Motorola en Nokia. In Amerika is Clearwire als aanbieder actief en werkt Sprint Nextel aan een netwerk. Met het voortschrijden van de technologie moet WiMAX niet alleen de vaste lijn kunnen vervangen, maar ook de mobiele telefoon. Convergentie dus.
· xMax. Er zijn echter meer draadloze technologieën in ontwikkeling, zoals xMax (van het beursgenoteerde xG Technologies – de koers is in een paar maanden tijd verdrievoudigd).
· WiFi. Ook het aloude WiFi, dat we van ons draadloze netwerkje thuis kennen, is nog niet uitgespeeld. Nieuwe WiFi-standaarden voorzien in grotere bandbreedte, groter bereik en zelfs mobiliteit.
· GSM en CDMA. Dit zijn de twee standaarden van de mobiele telefonie. Ook deze worden steeds doorontwikkeld, resp. onder de afkortingen LTE (‘long-term evolution’) en UMB (‘ultra-mobile broadband’).
· 802.16m. Onder deze technische aanduiding (802.16 staat voor WiMAX) wordt momenteel gewerkt aan de ‘fusie’ van GSM en WiMAX.

Wat zijn nu de mogelijke toekomstscenario’s? We geven er een paar.

1. Aanbieders aller landen erkennen dat de fysieke infrastructuur geen ruimte biedt voor differentiatie. Er komt dan ook een landelijk dekkend glasvezelnetwerk dat tot de consument reikt (FTTH, ‘fiber to the home’). De concurrentie zal zich moeten beperken tot het aanbieden van bandbreedte: een robuust netwerk met lage kosten. Telecombedrijven zullen inzien dat zij nutsbedrijven zijn.
2. Alle kabeloperators fuseren tot een landelijke aanbieder en roepen vervolgens openstelling over zich af: er komt intramodale infrastructuurconcurrentie op de kabel, net zoals op het netwerk van KPN. Het ‘level playing field’ is een feit.
3. Na de aanleg van het All-IP netwerk gaat KPN verder. Het trekt de glasvezel door naar de gebruiker (FTTH). Intramodale concurrentie op het KPN-netwerk is niet meer mogelijk. Er komt een duopolie van KPN vs. de kabel.
4. BPL en WiMAX (om maar te zwijgen van de andere genoemde kandidaten) rijpen tot de nummers 3 en 4, naast telefoon en kabel. Intramodale concurrentie is definitief verleden tijd.

De eerstvolgende belangrijke ontwikkelingen zijn de uitspraken van de regelgevers over de nieuwe netwerken (glasvezel-tot-straatkast) van KPN en Deutsche Telekom, deze zomer.
En het spel eindigt met het inzicht dat FTTH onontkoombaar is, en dat we aan één glasvezelverbinding genoeg hebben.

In de tussentijd kan er nog van alles gebeuren.

Conclusie: de telecom is op lange termijn goed voorspelbaar, maar op korte en middellange termijn niet. Dat biedt kansen voor de belegger!

woensdag, april 11, 2007

AT&T biedt op Telecom Italia

Op 1 april werd bekend dat AT&T en America Movil (beursgenoteerd; dochter van Telmex, de Mexicaanse PTT, onder controle van Carlos Slim; AT&T heeft 8%) een bod doen op in totaal tweederde van Olimpia, nu in handen van Pirelli. Olimpia houdt 18% van Telecom Italia.

AT&T verdedigt de zet onder verwijzing naar twee zaken:

  • Best practices.
  • Het bedienen van grote internationale bedrijven.

Persoonlijk vind ik dat dunnetjes. Moet je hiervoor een minderheidsbelang nemen, je kan toch ook samenwerken? En waarom juist Telecom Italia (alhoewel dit in zekere zin wel voor de hand ligt ...). Ze gebruiken nog net niet het synergie-argument, want dat zal heel beperkt zijn (groter dan AT&T hoef je echt niet te worden om het maximale schaalvoordeel te hebben). Nou goed dan, twee synergievoordeeltjes:

  • Beide werken aan IPTV, met Microsoft als toeleverancier. Het loopt allemaal niet heel soepel, dus samenwerken kan z'n voordelen hebben.
  • Cingular abonnees kunnen profiteren van de roaming contacten van Telecom Italia. Zelf is TI lid van FreeMove, en FreeMove werkt samen met de Bridge Mobile Alliance (Azie).

De pers dekt de ontwikkelingen ruimschoots. Eind april loopt de exclusieve onderhandelingsperiode af. Twee items krijgen de meeste aandacht:

  • De Italiaanse regels, die een investeerder in staat stellen met een minderheidsbelang de controle te verwerven over een groot bedrijf. Zie bijvoorbeeld dit artikel in de Financial Times.
  • De Italiaanse nationale trots. Twee banken hebben een 'right of first refusal' en mogen dus het bod evenaren. Mogelijk komt een tegenbod van een Italiaanse partij, in samenwerking met Telefonica, Deutsche Telekom of France Telecom.

De andere implicaties:

  • Wat doet AT&T buiten de VS? Binnen de VS heeft AT&T de sector fors geconsolideerd: vier van de voormalige zeven Baby Bells, het oude moederbedrijf AT&T Corp en mobiele operator Cingular vallen nu binnen het concern. Belangen in TDC en Belgacom (de PTT's van Denemarken en Belgie) zijn allang opgeruimd. Kortom, een vreemde actie. Logischer zou het zijn te investeren in het eigen netwerk, EchoStar te kopen (aanbieder van satelliet-tv, met AT&T als reseller), een ICT-dienstverlener over te nemen, het dividend te verhogen of desnoods een overname te doen in bijvoorbeeld Canada (volgens geruchten komt er een bod op BCE). De Europese markt is heel anders, met relatief kleine nationale spelers, culturele verschillen, staatsbelangen en grote regulatoire verschillen (zowel onderling als in vergelijking tot de VS).
  • Grootheidswaan. CEO Ed Whitacre van AT&T stapt dit jaar op en wil mogelijk nog een laatste grote deal doen, alhoewel deze deal daar niet echt voor in aanmerking lijkt komen (tenzij AT&T een bod doet op heel Telecom Italia). Sommige mensen (zoals Carlos Slim en John Malone) worden volgens mij aangetrokken door het begrip 'world domination'.
  • TIM Brasil. Telecom Italia heeft geprobeerd deze mobiele dochter te verkopen maar kreeg geen aantrekkelijk bod. America Movil, ook in Brazilie aanwezig, heeft natuurlijk voor dit onderdeel interesse. Mogelijk doen ze de Malone/Murdoch dans: John Malone kocht met zijn Liberty Media een belang in Rupert Murdoch's News Corp. Bang de controle te verliezen, stuurde Murdoch aan op een swap: het News Corp belang in ruil voor het 34%-belang dat News Corp had in DirecTV. En zo troggelde Malone DirecTV (de andere aanbieder van satellite-tv in de VS) af van Murdoch.
  • Overige assets. Komt het tot ontmanteling van Telecom Italia, dan wordt het interessant wat er gaat gebeuren met de breedbandaanbieders in Nederland (bbned), Frankrijk en Duitsland.

maandag, maart 26, 2007

Ericsson luistert naar Vodafone

Over de kansen van WiMAX in de telecomsector wordt volop gespeculeerd. Is het (de versie 802.16d) een volwaardig alternatief voor breedband via de vaste lijn (DSL of de kabel?? Is het (de versie 802.16e) een alternatief voor mobiel?

De recente ontwikkelingen:

  • IPOs: Clearwire is naar de beurs gegaan. Het is een bedrijf van Craig McCaw dat in de VS, Ierland en Belgie actief is. Andere pure-plays aan de beurs zijn Towerstream (voor bedrijven) en NextWave. Daarnaast is er nog xMax, een technologie van xG Technologies. Echter, de grootste voorstander van WiMAX is Sprint Nextel, dat werkt aan een landelijk netwerk.
  • Standaard: de IEEE mikt op 802.16m, wat de standaard voor 4G moet zijn. Mogelijk convergeren WiMAX en mobiel daarin (zie eerste plaatje).
  • Vodafone: waarschuwde tijdens de 3GSM beurs in Barcelona voor de trage ontwikkeling van 3G en verder (LTE: Long-Term Evolution). Vodafone dreigde over te stappen op WiMAX. Ook al is WiMAX (802.16e) nog ver van praktijktoepassing, LTE is zo mogelijk nog verder weg.
  • Ericsson: staakt de ontwikkeling van WiMAX en concentreert zich op 3G.

De conclusie is duidelijk: Sprint heeft Intel, Motorola, Samsung en Nokia aangewezen als toeleverancier - niet Ericsson. Door nu hard te werken aan LTE kan Ericsson Vodafone aan zich binden.