zaterdag, oktober 04, 2014

OnePlus: exclusieve niche-speler

OnePlus komt in 2015 met een tweede toestel op de markt, de OnePlus 2. Waarschijnlijk heeft dit een kleiner beeldscherm dan de 5,5 inch van de OnePlus 1.
OnePlus doet een dappere poging door te dringen in de rangen van de grote fabrikanten. In de tweestrijd van het iOS (Apple) en het Android (vooral Samsung) kamp zijn al verschillende slachtoffers gevallen. Skepsis is dus op z'n plaats, maar OnePlus lijkt tot nu bijna alles goed te doen. De OnePlus 1 is een smartphone die de rangschikking in high-end, mid-range en low-end toestellen in de war stuurt. De kwaliteit is die van een high-end toestel, terwijl de prijs meer bij de mid-range past. Van de twee versie van de OnePlus 1 kost de goedkoopste namelijk 270 euro (16 GB) en de duurdere 300 euro (64 GB). Kortom, op prijs/kwaliteit komt het toestel er zeer goed uit.
Een ander sterkpunt is de marketing. Bij de lancering in april 2014 was het toestel slechts op basis van 'invitation-only' te krijgen. Wie er één te pakken kreeg, ontving een 'invite' om iemand anders blij te maken. Dat creëerde een zekere hype. Vanaf oktober komt de fabrikant met een pre-order systeem. Beide verkoopmethoden zijn erop gericht de voorraadvorming minimaal te houden en dus om financieel sterker te staan in de concurrentieslag.
Conclusie: het blijft afwachten, zeker nu een tweede toestel onderweg is (medio 2015), maar OnePlus doet een paar dingen goed waarmee het een goede aanval lanceert op de leiders van de handsetmarkt: een goede prijs/kwaliteitverhouding, slimme marketing en minimale voorraadvorming. Nu het toestel in de min of meer vrije verkoop komt, gaat de glans van de exclusiviteit verloren en komt de onderneming in een nieuwe fase terecht. Het is daarbij nog de vraag of het per se naar schaalgrootte moet streven, in welk geval de exclusiviteit opgegeven moet worden. Dan kan de onderneming het slachtoffer van zijn eigen succes worden, want dan is er weinig onderscheidend vermogen. Zo niet en kan OnePlus als kleine speler overleven, dan heeft het een interessante niche aangeboord.

5G maakt alle spectrum kostbaar

Terwijl 4G nog maar net uit de startblokken is, is er al veel te doen over 5G. Operators, toeleveranciers, universiteiten en overheden bemoeien zich ermee om technologisch in de voorhoede te blijven, om een stempel te kunnen drukken op de technologie en natuurlijk om er geld aan te verdienen. Volgens de laatste berichten mengt ook Ziggo zich in de ontwikkeling van deze nieuwe mobiele standaard van de vijfde generatie. Alles is erop gericht 5G-netwerken in 2020 te kunnen lanceren met snelheden tot 10 Gbps.
Begin 2013 was KPN de eerste met een 4G-netwerk en inmiddels is het landelijk dekkend. Vodafone bereikt die mijlpaal binnenkort en later volgen T-Mobile en Tele2. Niet dat landelijke dekking betekent dat een 4G-bnetwerk 'klaar' is. Het valt altijd uit te breiden met nieuwe basisstations ('verdichting') en met nieuwe technologie, waarvoor de nodige 'alphabet soup' in gebruik is: LTE-Adanced, LTE-Broadcast, LTE-Unlicensed, LTE-Direct, en ongetwijfeld volgen nog meer ontwikkelingen.
Maar wat is 5G nu precies? Waar 4G gezien kan worden als een verbetering van 3G, willen onderzoekers van 5G iets radicaal nieuws maken. Voor de consument staan vertrouwde concepten centraal: het moet allemaal nog sneller, de 'latency' (vertraging) moet nog beter en de dekking moet maximaal worden. Maar als we onder de motorkap zouden kunnen kijken, dan zouden we ook nieuwe concepten moeten tegenkomen. Eén daarvan zou moeten zijn: het gelijktijdige gebruik van alle mogelijke frequentiebanden. En dan wordt duidelijk waarom Ziggo zich in de ontwikkeling van 5G mengt. Natuurlijk, misschien wil deze aanbieder in de toekomst mobiele aanbieder worden met een eigen netwerk, waarvoor het eigen spectrum nodig zou hebben. Maar ook deze onderneming bezit reeds spectrumrechten. Met de komst van 5G worden frequenties, in welke band dan ook, zeer waardevol. En dat zou goed nieuws zijn voor Ziggo.

Vodafone ook landelijk met vast netwerk

Het is nog maar kort geleden dat Vodafone landelijke dekking bereikte met zijn 4G-netwerk en nu worden ook de vaste diensten landelijk aangeboden. Onder het label Vodafone Thuis biedt het al langer internettoegang, telefonie en televisie aan, maar alleen over glasvezelnetwerken. Vodafone gaat dus nu echt vol de concurrentie aan met KPN en Tele2 en kleinere aanbieders zoals Online (zusterbedrijf van CanalDigitaal), Solcon en Stipte (voorheen Scarlet). En natuurlijk de kabel, maar dat wordt pas een (bijna) landelijke aanbieder zodra Ziggo en UPC gefuseerd zijn.
We kennen Vodafone op de eerste plaats als mobiele aanbieder en nu wordt het dus een 'full service provider'. De ambities liegen er niet om: het wil de voornaamste concurrent worden van KPN en de kabel. Overigens wil Tele2 dat natuurlijk ook - vandaar de naam. En Online.nl heeft al dezelfde ambitie. We zullen zien wie deze strijd gaat winnen. En als consument kunnen we alleen maar tevreden toekijken, want het betekent in theorie goed nieuws voor de kwaliteit (omhoog) en de prijzen (omlaag).
Maar Vodafone komt met nog meer goed nieuws. Het heeft dan wel geen eigen netwerk en is daardoor afhankelijk van de netwerken van KPN (DSL en FTTH). Maar het gaat wel eigen apparatuur plaatsen in de centrales van KPN. Voor Vodafone is dat fijn omdat het daardoor een veel lagere huur betaalt aan KPN, maar dat is niet het enige. Vodafone wordt veel meer de baas over de eigen diensten. Denk aan de kwaliteit van HD-televisie (Vodafone gaat dit met maar liefst 15 Mbps aanbieden) of de snelheid van de internetverbinding. En dat zijn belangrijke wapens in de strijd met zowel KPN en de kabel als Tele2 en Online.nl.

vrijdag, juli 18, 2014

De telecomsector haalt alles uit de kast

Naar een nieuw speelveld

In onze publicatie Visie op Sectoren van begin mei concludeerden we al dat de telecombranche te maken heeft met een structureel zwakke omzetontwikkeling. Het speelveld verandert daarnaast voortdurend. Na resellers als Tele2 diende zich in de jaren 90 de kabel aan als concurrent van de toenmalige PTT. Tegenwoordig zijn het vooral over-the-top-aanbieders (OTT) die voor concurrentie zorgen. Alle operators – van resellers en voormalige staatsbedrijven tot kabelbedrijven – bezinnen zich op hun strategie. Hoe kunnen ze het beste omgaan met de OTT-aanbieders?

Concurrentie van buiten de sector

De telecomsector wordt gereguleerd en de drempel voor nieuwe toetreders ligt hoog. Regulering werd ingevoerd om het monopolie van de voormalige PTT open te breken. De hoge kosten om een netwerk te bouwen en mobiele licenties te verkrijgen, werken machtsconcentratie in de hand. Hoewel deze factoren anders doen vermoeden, is de telecomsector juist uiterst competitief. De oorzaak hiervan is concurrentie van buiten de sector.

Open netwerken niet meer de belangrijkste concurrentievorm

De overheid stelt wholesale-tarieven vast voor bedrijven als KPN, waardoor nieuwkomers ruimte krijgen om te concurreren (het verschil tussen de wholesale- en de retail-tarieven van KPN). Het netwerk en diensten daarop zijn zo tot op zekere hoogte gescheiden. Zo moet het netwerkbedrijf van KPN de eigen verkooporganisatie dezelfde voorwaarden bieden als wholesale-klanten, zoals Tele2 en Scarlet (heet sinds kort Stipte). In Nederland is deze concurrentievorm minder belangrijk geworden. KPN heeft zelfs veel van zulke klanten uit de markt gehaald door ze op te kopen.

Eerste golf: concurrentie van kabelmaatschappijen

De eerste externe aanval op de telecomsector kwam van de mediasector. Vooral kabelmaatschappijen gebruikten hun nieuwe netwerk om dezelfde diensten aan te bieden als de PTT: naast televisie ook bellen en internet. De markt heeft sterk geprofiteerd van deze slag tussen KPN en aanbieders als Ziggo en UPC. Zo scoort Nederland internationaal hoog met diensten als supersnel breedband en HD-televisie.
Tabel 1 - Internetsnelheden Akamai

Tweede golf: over-the-top

Ernstiger is de aanval door de IT Software & Services sector. Dit is de sector van grote (Amerikaanse) internetbedrijven, zoals Google, Facebook, Amazon, Microsoft, Apple, Netflix, Twitter en Yahoo!. De impact van deze bedrijven groeit, onder andere door overnames van bedrijven als YouTube (Google), WhatsApp (Facebook) en Skype (Microsoft). Deze communicatie- en entertainmentdiensten concurreren met de oorspronkelijke kernactiviteiten van telecombedrijven zoals bellen en sms’en, maar ook televisie. Het is lastig om deze concurrentie het hoofd te bieden. Diensten als WhatsApp (chat), Skype (bellen) en YouTube (video) worden gratis of bijna gratis aangeboden. Vaak hanteren deze diensten een ‘freemium’-model: de basisdienst is gratis en wordt ondersteund door advertenties en klanten betalen alleen voor aanvullende diensten.
Figuur 1 - Het Telecom Speelveld

Noodzaak tot snelle innovatie door ‘freemium’-model

Telecombedrijven zijn doorgaans minder in staat tot snel innoveren. Onder invloed van het freemium business-model zijn internetbedrijven gedwongen zeer gebruiksvriendelijke diensten te ontwikkelen en snel en doorlopend te innoveren. Anders haken gebruikers af of stappen ze over, en daarmee ook de adverteerders. Daarnaast gebruiken internetbedrijven moderne technologie en zijn ze niet aan landsgrenzen gebonden. Zoals WhatsApp: een bedrijfje van 55 man met inmiddels meer dan 500 miljoen gebruikers, waarvoor Facebook onlangs 19 miljard USD betaalde.

Vaste markt loopt voor, mobiele markt lijdt

Op de vaste markt is de evolutie van oude naar nieuwe diensten verder gevorderd dan op de mobiele markt. Het aandeel van vaste telefonie in de omzet is fors gedaald in de afgelopen 10 jaar. De groei in vaste datadiensten stagneert door verzadiging. De concurrentie van OTT-aanbieders op de mobiele markt is zwaarder, waarbij de omzetstijging in mobiele datadiensten het verlies aan omzet in voice en sms voorlopig niet compenseert.
Figuur 2 - Omzetontwikkeling VastFiguur 3 - Omzetontwikkeling Mobiel

Alles uit de kast

De telecomsector haalt alles uit de kast om de concurrentie van OTT-aanbieders op te vangen. Zowel aan de omzet- als kostenkant bekijken ze alle opties. Waar mogelijk vertragen ze omzetverlies en nog liever boren ze nieuwe inkomstenbronnen aan. Aan de kostenkant zetten zij voor al in op een hogere efficiency. Samenwerking is ook een belangrijke ontwikkeling. Inkomsten delen (revenue sharing) heeft invloed op de omzet en infrastructuur delen (network sharing) op de kosten.

5 opties om de omzet te verhogen:

 1. Meer omzet door betere diensten

De meest voor de hand liggende maatregel gericht op omzet is de kwaliteit van het productaanbod te verbeteren. Bijvoorbeeld door download-snelheden te verhogen, door meer belminuten en megabytes aan te bieden, bij een gelijkblijvende prijs. Of het aanbieden van nieuwe zenders in HD-kwaliteit. Het aanbod kan ook worden uitgebreid met domotica-diensten. Belgacom en AT&T hebben vorig jaar diensten geïntroduceerd om een woning te monitoren, met behulp van sensoren, camera’s en thermostaten. Deze bedrijven innen naast eenmalige kosten ook abonnementskosten voor apparatuur en bijbehorende diensten.
Van telecomaanbieder naar ontwikkelbedrijf
De sector kan ook met aanbieders van OTT-diensten concurreren door zelf een service als WhatsApp te ontwikkelen. Vooralsnog gebeurt dat met weinig succes, maar het is niet uitgesloten dat het de komende jaren toch van de grond komt. Op de achtergrond vinden namelijk grote veranderingen plaats in netwerktechnologie. Het belang van specialistische apparatuur, bijvoorbeeld een sms- of een tv-platform, verschuift naar de achtergrond. In plaats daarvan krijgen generieke apparatuur, software en datacenters een centrale plaats in toekomstige netwerken. Ook worden netwerk en diensten verder van elkaar gescheiden. Juist de software-component heeft de potentie om telecombedrijven te transformeren naar ontwikkelbedrijven, die beter kunnen concurreren met internetbedrijven.

2. Snel, sneller, snelst

Sommige operators doen er alles aan om erkend te worden als de aanbieder met het beste netwerk. De voormalige PTT’s (gevestigde orde) bevinden zich in een goede positie, want ze bezitten van oudsher de meeste netwerkonderdelen. Dat geldt voor KPN ook op het gebied van mobiel. Nog voordat het bedrijf een 4G-vergunning kreeg (eind 2012), was de aanleg van dit netwerk al begonnen en in april bereikte het landelijke dekking. Het gevolg is een voorsprong van minimaal één jaar op Vodafone en misschien wel twee jaar op T-Mobile en Tele2. Hierdoor is KPN in staat de voordelen van 4G (hogere snelheid, snellere respons) eerder aan te bieden dan concurrenten. Dat kan via hogere prijzen, een hoger gebruik van mobiele data en klantenbinding invloed hebben op de omzet.

3. Klanten binden door bundelen

Bundelen is een andere interessante optie. Totaalpakketten met bellen, internet en televisie zijn zeer populair en verlagen de ‘churn’ (het verloop) van klanten. Zo’n ‘triple play’ remt omzetverlies en zorgt ervoor dat klanten meer diensten afnemen, waardoor de omzet per klant stijgt. Bedenk wel dat klanten bij een ‘triple play’ doorgaans korting krijgen. Dat heeft in eerste instantie een negatieve invloed op de omzet. Daarnaast is er ook nog een kosteneffect, want dankzij de lock-in kunnen marketinguitgaven omlaag.
Nog meer bundelen: van ‘triple play’ naar ‘quad play’Na ‘triple play’ is ook ‘quad play’ in opkomst, waarbij mobiel is inbegrepen. Dat roept de vraag op of ‘mobile-only’- en ‘fixed-only’-operators in staat zijn op deze trend te anticiperen. Vodafone en kabelmaatschappijen maakten een duidelijke keuze. Vodafone heeft de eerste stappen gezet op de vaste markt en Ziggo en UPC zijn juist in mobiel actief geworden. T-Mobile blijft uitsluitend in mobiel actief door de verkoop van internetaanbieder Online.nl.

4. Spilfunctie biedt kans

De discussie over netneutraliteit richt de aandacht op een mogelijkheid die nog nauwelijks is benut. Dit hangt samen met de spilfunctie van de operator in zijn rol als internet services provider (ISP). De ISP is de poortwachter die de eindgebruiker (abonnee) verbindt met het internet. Traditioneel zorgen uitsluitend abonnees voor inkomsten via hun breedbandabonnement. Nu zien de ISP’s (de operators dus) een kans om ook van internetbedrijven geld te vragen. Zo ontstaat een ‘two-sided business model’. In de VS staat deze ontwikkeling in de schijnwerpers. Comcast en Verizon vragen aan Netflix een onbekend bedrag voor een dergelijke dienst en Netflix maakt er geen geheim van dat het schoorvoetend betaalt.
Dumping of klantvraagDe ISP’s stellen dat internetbedrijven (vooral videodiensten als Netflix en YouTube) hun verkeer op het ISP-netwerk ‘dumpen’. Daardoor zouden zij hun capaciteit voortdurend moeten uitbreiden en daarvoor de rekening betalen. Het is een controversieel standpunt, want de internetsector ziet het heel anders. Volgens hen zijn het de (betalende) breedbandabonnees die de content van Netflix en YouTube opvragen.
Hervormingen op komstHoe dan ook, op Europees niveau is een hervormingspakket voorgesteld. Dit zorgt ervoor dat telecombedrijven deze nieuwe inkomstenbronnen wel degelijk mogen aanboren. Alleen als een dienst onvoldoende kwaliteit heeft op het open internet, mogen de ISP en het internetbedrijf er een prioriteitsdienst met gegarandeerde kwaliteit voor inrichten. Bovendien mag het ontsluiten van zulke diensten niet ten koste gaan van de kwaliteit van het open internet.

5. Nieuwe allianties

Telecomoperators zijn een aantrekkelijke distributiepartner voor aanbieders van apparatuur en OTT-diensten. De operator heeft immers een groot bereik, winkels, naamsbekendheid en een factureringssysteem. De extra omzet die de partijen genereren, kan gedeeld worden. Voorbeelden van samenwerking zijn: KPN met Spotify en HBO Go, Deutsche Telekom met Evernote en Twitter, en de recente alliantie van E-Plus (KPN) met WhatsApp.

5 opties om de kosten te verlagen:

1. Bezuinigen

Personeelsreductie is een bekende ingreep om kosten te verlagen. Er zijn ook andere maatregelen om kosten te besparen. Overschakelen op nieuwe technologie bijvoorbeeld.

2. Capex versus opex: nieuwe technologie is goedkoper

Voor nieuwe technologie zijn weliswaar forse investeringen nodig (capex), maar de kosten voor onderhoud (opex) dalen. De opex-voordelen kunnen zelfs opwegen tegen het capex-nadeel. In de mobiele sector is LTE een voorbeeld van deze ontwikkeling de vierde generatie mobiele technologie (4G). In de vastelijnsmarkt zorgt glasvezel voor kostenvoordelen. De aanleg is kostbaar, maar onderhoud en beheer zijn veel goedkoper. Dat effect wordt overigens versterkt, doordat bestaande netwerken kunnen worden afgeschakeld zodra de nieuwe netwerken in gebruik zijn. In mobiel ligt er op termijn een kans om de 2G (GSM) en 3G (UMTS) netwerken te sluiten. En in vast gaat het bijvoorbeeld om traditionele telefonie, ISDN, ADSL en analoge tv.

3. Wildgroei versimpelen

Simplificatie is bij verschillende operators een veelgehoorde term, zoals bij KPN en Belgacom. Het gaat om zeer uiteenlopende zaken: van zeer uitgebreide abonnementsportfolio’s tot IT-systemen en distributie. Na jaren van groei, ontwikkeling, nieuwe diensten en overnames kan wildgroei zijn ontstaan. Reden waarom simplificatie nu steeds hoger op de agenda staat.

4. Schaalvergroting zoeken

Consolidatie is eveneens een beproefde methode om kosten te verlagen. Als uitsluitend sprake is van verandering van eigenaar is het aantal voordelen beperkt. Maar als het om ‘in-market’-consolidatie gaat, zijn er meer voordelen. Een voorbeeld van de eerste vorm is een eventuele overname van KPN door America Movil of in theorie een fusie van KPN en Belgacom. Hierbij is er weinig tot geen overlap en beperken de voordelen zich tot zaken als gezamenlijk inkopen, ‘best practices’ (leren van elkaar) en samen producten en diensten ontwikkelen.
In-market consolidatie biedt meer mogelijkheden
De lange reeks overnames door KPN geven een goed beeld: van Getronics tot Telfort. De beoogde fusie tussen Ziggo en UPC is een actueel voorbeeld. Naast de genoemde voordelen kunnen functies geschrapt worden en neemt de schaalgrootte toe. In de telecom is dat een belangrijke factor. De vaste kosten zijn namelijk hoog (netwerk, IT) en als ze over meer klanten worden omgeslagen, ontstaan schaalvoordelen.

5. Samenwerking werkt ook

Als een fusie niet direct aan de orde is, brengt samenwerking bepaalde voordelen binnen handbereik. Zoals ‘network sharing’ in het mobiele segment. Een voorbeeld is de samenwerking van T-Mobile en Tele2 in Nederland. Tele2 maakt vooralsnog als MVNO gebruik van de wholesale-diensten van T-Mobile, maar bouwt aan een eigen 4G-netwerk. T-Mobile helpt hierbij en Tele2 mag van dezelfde opstelpunten gebruikmaken. Voor Tele2 betekent dit tijdwinst, omdat zij niet zelf contracten hoeft af te sluiten, bijvoorbeeld met gebouweigenaren voor het plaatsen van zenders. Voor T-Mobile betekent het gedeelde kosten. Het telecombedrijf heeft laten weten dat de opex met maar liefst 30 procent daalt dankzij de huurinkomsten van Tele2.

Conclusie

Een zegen, maar ook een last

Tot op zekere hoogte zijn OTT-partijen partners die ervoor zorgen dat operators de meeste omzet behalen op de breedbandmarkt. Zonder Google, YouTube, Facebook, Netflix en WhatsApp zouden we nauwelijks behoefte hebben aan (mobiel) breedband – laat staan supersnel breedband. Tegelijkertijd ondermijnen deze internetbedrijven de ‘cash cows’ van de aanbieders: telefonie, sms en televisie.

Nieuwe concurrentie zorgt voor tucht

Een intensieve concurrentie is het gevolg. Operators halen alles uit de kast om niet alleen klanten, maar ook aandeelhouders tevreden te stellen. Er zijn veel mogelijkheden om de omzet verhogen en de kosten te verlagen. De komende jaren zal blijken hoe de partijen een nieuw evenwicht vinden. Uiteindelijk hebben ze elkaar nodig. Operators en OTT-aanbieders leven in symbiose met elkaar.

Nieuwe allianties waarschijnlijk de beste weg

Voor de telecomsector keert de rust weer terug zodra de afhankelijkheid van inkomsten uit de traditionele diensten verder afneemt. Nu al verschuift de aandacht naar breedband en mobiele data. Telefonie bepaalt nog slechts minder dan 20 procent van de omzet van KPN Consumer en bij Ziggo is breedband sinds begin 2013 de belangrijkste component van de omzet, meer dan televisie. Kortom, de OTT-sector is een ‘mixed blessing’ die zorgt voor markttucht en die het beste in de operators naar boven haalt.

Deze update is tot stand gekomen in samenwerking met Telecompaper


Auteurs
Tim Poulus (Telecompaper)
Steven Peters, Wouter Sterk (ABN AMRO Sector Advisory)

zondag, januari 12, 2014

Waarom komen dingen niet van de grond in de Nederlandse telecommarkt?


Problemen:
  • Toetredingsdrempel. Telecom/energie hebben een hoge toetredingsdrempel voor passief netwerk. Unbundling is dus een goed idee: kosten van een actief netwerk zijn een stuk lager. Toch heeft unbundling in NL gefaald. Waarschijnlijk omdat de kabel landelijk dekkend is: KPN werd toegestaan om alle concurrenten over te nemen want er was voldoende concurrentie. In UK, waar de kabel niet landelijk dekkend is, werkt unbundling een stuk beter.
  • Regulatory risk/uncertainty. Niet alleen een overvloed aan regulering, maar ook onzekerheid ontneemt partijen de lust om te bieden/investeren. Waarschijnlijk verbaast de markt zich erover dat KPN al die overnames mocht doen (incl. Reggefiber: uitgerekend de partij die een nieuw passief netwerk bouwt).
  • Investeringsbereidheid: Iets waar we niets aan kunnen doen, is de korte-termijnhorizon van veel partijen. Er is weinig bereidheid vijf jaar lang tegen verliezen aan te kijken. CIF/CAIW slaagt er niet in een tweede unbundler te strikken omdat het hoge financiele commitment eist (schaal), waar niemand toe bereid is. Zeer interessant is of Vodafone en Tele2 inderdaad (zoals ze beloven) op korte termijn Reggefiber gaan unbundlen.
  • Tegenwerkende incumbent. Hoe krijg je de PTT onder controle? Chinese muren? Boetes?
  • Collusie. De neiging tot collusie blijft bestaan, zie recente uitspraak van ACM over de mobiele markt.
  • Overstapdrempels. IT systemen moeten voldoen aan overheidseisen? (Interessante ontwikkeling: AT&T biedt overstappers van T-Mobile USA in totaal maximaal $450 voor early termination fees. Respons T-Mobile USA: wij bieden iedereen die naar ons toe komt in totaal maximaal $650.)

Oplossingen:
  • Belastingstimulus. De Innovation Box (KPN en Ziggo maken ervan gebruik) reduceert VpB tot 5% (voor een beperkte periode). Kan dat breder beschikbaar worden gesteld?
  • NFV/SDN. De concurrentie van OTT-partijen dwingt operators tot de vraag: kunnen we ermee leven dat we een dumb pipe worden? Zo nee, dan bieden ontwikkelingen zoals NFV en SDN kansen: de operator manifesteert zich meer als software partij, betreedt de developer markt (operator OTT diensten). En kan dus een beroep doen op de Innovation Box.
  • Nieuwe toetreder. Het reserveren van spectrum voor een nieuwe toetreder mag succesvol heten, ook al zijn de bestaande MNO's er tegen. Nieuwe toetreders om scherp in de gaten te houden (bewijs opbouwen voor de stelling dat spectrum reserveren werkt) zijn: Free (Frankrijk, lancering begin 2012), Tele2 (Nederland, lancering 2015) en SWAN (Slowakije, lancering 2014/15). Interessant is dat Free en SWAN al lanceren bij een dekking van ca. 25% en vertrouwen op nationale roaming; Tele2 doet dat niet.
  • Structural separation. Bij andere netwerken (electra, spoor) is dit al toegepast: het passieve netwerk is in overheidshanden, de actieve laag c.q. de dienstenlaag is open voor concurrentie. (Als KPN goedkeuring krijgt voor de verkoop van E-Plus, krijgt het EUR 3,6 mrd. Daarmee kan de overname van Ziggo + UPC + CIF betaald worden. Vervolgens kan passief afgesplitst worden en opengesteld. Er moet natuurlijk wel een goed lange-termijn plan komen om uiteindelijk tot een nationale infrastructuur te komen, gegeven de overlap in netwerken.)

Voorbeelden:
  • VS. Kroes schuift de Amerikaanse markt vaak ten onrechte naar voren als voorbeeld, maar gezegd moet worden dat de mobiele markt in de VS een stuk dynamischer is dan bij ons. Er zijn ook TD-LTE netwerken (Sprint) en er is innovatie in abonnementen (zie de Uncarrier strategie van T-Mobile USA). Voorbeeld: bij alle grote spelers heb je nu de mogelijkheid abonnement te nemen waardoor je automatisch ieder jaar een nieuwe handset krijgt (bij T-Mobile USA het dat JUMP).
  • Zie boven: Frankrijk en Slowakije voor de mobiele markt.
  • Structural separation (vastelijn): Nieuw-Zeeland, Singapore (Australië is onduidelijk door wisseling van regering).